En wat liep/loopt er dan fout in Afrika op vlak van samenwerking met het Westen? Wat betekende "good governance"?

Mark Fillet beschreef hoe het concept "good governance" ("goed bestuur") dat eind jaren negentig opgang maakte in de internationale donorgemeenschap in praktijk vaak neerkwam op samenwerking met wat hij noemde 'lokale krijgsheren'.

Wat is eigenlijk de betekenis van 'goed bestuur' (bijvoorbeeld van je eigen gemeente, je eigen bedrijf, je eigen land)? 

Voor de jaren '90: lokale krijgsheren vormen de elite (vb. Nigeria), er zijn stammentwisten en oorlogen. Reactie vanuit het westen: "ze kunnen het niet aan". Europa wil alleen banden met gedemocratiseerde landen.

- NEPAD: New Economy and Politics for African Development. Bill Clinton wilde een nieuwe drive geven aan Afrika door good governance op te zoeken. 
- Ontwikkelingshulp van Amerika ($) men wil iets in de plaats voor geld (nl. good governance). Jullie willen democratie, wij geven geld, Afrika moet de Europese identiteit overnemen.
- Neokolonialisme: Afrikaanse president krijgt geld voor oliecontracten (Cameroen, Tsjaad, Nigeria)
-WTO: regels
- Share holders: plaatselijke mensen, ngo's,...
Dit slorpt te veel geld op dus democratiseren.
- Europa en Amerika zijn alleen uit op geld
- Lokale krijgsheren krijgen geld van donorgemeenschap en er ontstaat een kloof tussen lokale krijgsheren (elite) en de kleine man. Afrika grijpt terug naar sociale organisaties van 50 jaar ervoor ("ze worden wild')
- Stammentwisten en oorlogen: vanuit het westen komt de reactie dat de Afrikanen niet weten hoe ze zich moeten redden. Er wordt gezegd dat de onafhankelijkheid te vroeg kwam.
- Staatsgrepen vonden plaats: militaire leiders zagen voordeel van presidentschap en ontpopten zich tot dictators.
- Jaren '90: democratisering wordt nieuwe slogan. Europa wil enkel nog samenwerken met democratische landen.
- => overal verkiezingen in Afrika. De president wordt verkozen omdat het economisch de enige manier is om te overleven.
- Vanwege de handel is Afrika verplicht om politiek te denken.

Om van good governance te spreken moet er een rechtvaardige relatie zijn tussen de bestuurder en de bevolking. Men moet efficiënt, doelmatig en rechtvaardig besturen. Er moet met andere actoren samengewerkt worden (intergemeentelijk, bedrijven,...). Het besturen gebeurt participatief (vb. adviesraden, hoorzittingen, referenda). Een integraal bestuur voeren is nodig (waar wil men naartoe? globale beleidsplannen opstellen, ...).  Er mag geen enkele vorm van economische afhankelijkheid bestaan. 

Voorbeelden van good governance: 

  • Een gemeente wordt ondersteund door allerlei adviesraden. Ook belanghebbenden zoals milieugroepen, vreemdelingen, buurtcomités worden betrokken bij het besturen van de gemeente. Een voorbeeld van een adviesraad is GROZ: de gemeentelijke raad voor ontwikkelingssamenwerking, die als doelstellingen heeft om het gemeentebestuur te adviseren bij het ontwikkelen van een beleidsvisie over ontwikkelings-samenwerking en het ontwikkelen van eigen initiatieven ter zake. 
  • Het Rode Kruis: FEDASIL is een overkoepelende organisatie voor de opvang van asielzoekers. Het Rode Kruis en de overheid doen aan opvang, maar ze zijn enkel een adviserende stem in FEDASIL.
  • Onderwijs: leerlingen- en ouderraden worden een verplicht luik binnen een scholengemeenschap. Hun stem is adviserend.
  • Good governance bij de overheid: verantwoordingsplicht bij de burgers, openbaarheid en controleerbaarheid van het bestuur, een doelmatige sociaal-economische beleidsvoering en efficiënt werkende administratie en bestuursorganen. 


Wat is er fout gelopen in Afrika?

Het is een fout vanuit het westen om hun goed bestuur te implementeren in een ander continent. Wanneer Afrika er dan ook nog verkeerd op reageert, loopt er pas veel fout! Een goed bestuur in het westen is niet hetzelfde als een goed bestuur in Afrika. Men is dus vertrokken vanuit een verkeerde basis. Afrikanen zijn namelijk geënt op het "wij" en ze hebben geen ambitieuze bedoelingen. 

Er was/is te weinig participatie tussen de bestuurder en bevolking. Een duidelijk beleidsplan dat ook een betere toekomst voorziet voor de kleine man is niet aanwezig. De donorgemeenschap is vooral uit op eigen belang. Afrika is economisch afhankelijk van geld naar de kleine man. 
Als kanttekening plaatsen wij hier ook de vraag of dat goed bestuur in het westen zelf wel goed en correct verloopt, denkende aan het Enron schandaal, de verkiezingsuitslag van de laatste presidentsverkiezing in de VSA,.... Heeft het westen zelf wel de norm om good governance op te leggen aan andere continenten?


Concrete voorbeelden voor Afrika.

Voor de jaren '90 vormen de lokale krijgsheren de elite (vb. in Nigeria). Zij krijgen geld van de donorgemeenschappen en er ontstaat een kloof tussen de lokale krijgsheren en de kleine man. Er komen stammentwisten en oorlogen van. Vanuit het westen komt de reactie dat de Afrikanen niet weten hoe ze zich moeten redden. Er wordt gezegd dat de onafhankelijkheid te vroeg kwam.

Staatsgrepen vonden plaats: militaire leiders zagen voordeel van presidentschap en ontpopten zich tot dictators. Bill Clinton wilde een nieuwe drive geven aan Afrika door good governance op te zoeken (NEPAD: New Economy and Politics for African Development). Dit gebeurde vooral uit eigenbelang om nieuwe gebieden te exploreren!). Ontwikkelingshulp vanuit de VSA staat gelijk aan geld maar daarvoor willen ze iets terug, namelijk good governance. In de jaren '90 wordt democratisering de nieuwe slogan.  Het westen wil namelijk enkel nog samenwerken met gedemocratiseerde landen. Afrika moet dus de westerse identiteit overnemen van democratie, economie, good governance. Wat volgt is een periode van neokolonialisme: Afrikaanse presidenten krijgen geld voor oliecontracten (Kameroen, Tsjaad, Nigeria). Vanwege de handel is Afrika verplicht om politiek te denken. Overal in Afrika vinden verkiezingen plaats. De president wordt verkozen omdat het economisch de enige manier is om te overleven.
- In Spaans Ecuadoriaans Nigeria, gelegen op een oliebron, zet president Bush oliereuzen neer en sluit contracten af met multinationals. De plaatselijke bevolking is er niet beter van geworden.
- In Tsjaad, een land dat bestaat uit één vijfde groengebied en vier vijfde Sahara proberen de boeren basisvoeding te voorzien voor het hele land. Ze krijgen echter geld om naar de Sahara te verhuizen. Zo kan men dan in het groengebied naar olie boren.
- Kolonel Kadafi (president voor het leven in Libië) biedt tegenwerk en wil een organisatie op gang trekken om te concurreren met neokolonialisme en Afrikaanse unie.  

150 jaar delen in de Europese/westerse wereld is geen positieve geschiedenis geworden voor Afrika. Vijftig jaar vrede in Europa is ten nadele van Afrika. Afrika kan pas uit nachtmerrie ontwaken wanneer er een nieuwe economische organisatie kan bestaan.

Meest recente posts

Ontvang als eerste ons laatste nieuws per mail

In de kijker